Programma 5.
Jeugd en Onderwijs
Wat heeft het gekost?
Realisatie 2014 | Vastgestelde begroting 2015 | Gewijzigde begroting 2015 | Realisatie 2015 | |
---|---|---|---|---|
Lasten | 3.709 | 8.343 | 8.715 | 9.103 |
Baten | 482 | 855 | 837 | 1.060 |
Saldo voor bestemming | 3.226 | 7.488 | 7.878 | 8.043 |
Stortingen in de reserves | 6 | 0 | 0 | 301 |
Bijdragen uit de reserves | 748 | 950 | 950 | 1.245 |
Saldo na bestemming | 2.484 | 6.538 | 6.927 | 7.098 |
Welke verschillen zijn er ten opzichte van de gewijzigde begroting 2015 en realisatie 2015 ?
Lasten
In het resultaatgebied Jeugd en Onderwijs zijn de lasten € 388.000 hoger.
De belangrijkste verschillen:
- Lagere lasten Centrum voor Jeugd en Gezin (€ 122.000 batig). Van een aantal activiteiten binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin is minder gebruik gemaakt dan verwacht of ze zijn opgepakt binnen het Ondersteuningsteam, zodat er geen extra kosten aan verbonden waren. Deze zijn: de eigen kracht conferentie, huurkosten Bestwijzer, inzet van GGZ-expertise en het Jeugd Preventie Programma.
- Hogere lasten onderwijsachterstandenbeleid (€ 101.000 nadelig). Dit betreft incidenteel hogere lasten in 2015 als gevolg van de overheveling uit 2014. Hier tegenover staat ook een hogere uitkering onderwijsachterstandenbeleid. Per saldo is dit budgetneutraal.
- De kosten van de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn in 2015 lager dan begroot (€ 45.000 batig). In 2016 zal de verdere implementatie van de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk plaatsvinden. Bij de resultaatbestemming wordt voorgesteld om een bedrag van € 40.000 over te hevelen naar 2016.
- In de primitieve begroting 2016 was een bezuinigingstraject op het gebied van de peuterspeelzalen begroot. Deze bezuiniging is in de eerste tussentijdse rapportage 2015 teruggedraaid. Het blijkt dat in 2015 deze bezuiniging toch daadwerkelijk behaald is (€ 50.000 batig).
- Vanwege de terugloop van het aantal leerlingen is er in 2015 maatschappelijk vastgoed vrijgekomen, aangezien dit niet meer voor onderwijs noodzakelijk is. Echter heeft dit nog niet de begrote besparing opgeleverd in de vorm van lagere onderhouds- en kapitaallasten (€ 50.000 nadelig).
- Het aantal leerlingen in het vervoer is nagenoeg gelijk gebleven met voorgaande jaren. Wel is er minder vervoer op maat aangeboden (€ 86.000 batig). Dit is het gevolg van de nieuwe verordening leerlingenvervoer die met het schooljaar 2014-2015 is ingevoerd.
- Hogere lasten decentralisatie Jeugd (€ 245.000 nadelig). Bij het opstellen van de begroting 2015 is uitgegaan van het aantal voorzieningen en bedragen uit voorgaande jaren. Deze werden verstrekt door diverse partijen, zoals zorgkantoren, zorgverzekeraars en provincie. Hiermee is een inschatting gemaakt van de kosten per product. Door onder andere de privacywetgeving blijken aantallen vooraf niet altijd nauwkeurig te zijn overgedragen, terwijl er wel een wettelijke verplichting bestond ten aanzien van de overgangscliënten. Er is hier sprake van een openeinderegeling. Voor afrekeningen die in 2016 ontvangen worden en betrekking hebben op 2015, wordt voorgesteld deze in 2016 indien nodig te verrekenen met de Risicoreserve sociaal domein.
- Boekverlies schoolwoningen Wildheuvel (€ 301.000 nadelig).
In verband met de verkoop van de schoolwoningen aan de Wildheuvel (Raadsbesluit 25-1-2016) heeft er een duurzame waardevermindering plaatsgevonden van € 301.014.
De hier tegenover staande dekkingsreserves zijn in 2015 met dit bedrag verlaagd en teruggestort in de vrije algemene reserve.
Baten
In het resultaatgebied Jeugd en Onderwijs zijn de baten € 223.000 hoger.
De belangrijkste verschillen:
- Hogere baten onderwijsachterstandenbeleid (€ 101.000 batig). Dit betreft incidenteel hogere baten als gevolg van de overheveling vanuit 2014. Hier tegenover staan ook hogere lasten onderwijsachterstandenbeleid. Per saldo is dit budgetneutraal.
- Gemeente Best is budgethouder voor het regionale project Spoed voor Jeugd. Kosten voor dit project worden gedragen door de 21 gemeenten van Zuidoost-Brabant naar rato van het aantal inwoners in de gemeenten. Deze kosten zijn aan de deelnemende gemeenten gefactureerd en hebben betrekking op de uitgaven ambulante jeugdhulp (€ 97.000 batig).